09-07-2019, 16:20
België moet de Europese Commissie een dwangsom van 5000 euro per dag betalen, omdat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een EU-richtlijn over het stimuleren van snel internet nog niet volledig heeft omgezet in Belgisch recht. Dat heeft het Hof van Justitie in een vonnis bepaald.
De dwangsom van 5000 euro per dag loopt tot het moment dat de Belgische overheid een einde aan deze inbreuk heeft gemaakt. De richtlijn had uiterlijk op 1 januari 2016 moeten zijn omgezet in Belgisch recht, maar dat is volgens de EU-rechters nog niet volledig gebeurd. De richtlijn gaat over het bevorderen van de beschikbaarheid van snel internet, wat volgens de definitie uit de richtlijn internet met een snelheid van minstens 30Mbit/s betreft.
Het gaat om een richtlijn uit 2014 die toeziet op de invoer van maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met een hoge snelheid te verlagen. Dit moet worden bereikt door het gezamenlijk gebruik van bestaande fysieke infrastructuur te bevorderen en een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke infrastructuur mogelijk te maken. Daartoe worden in de richtlijn bepaalde minimumvoorschriften vastgesteld voor de civiele werken en fysieke infrastructuur, om bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen van lidstaten op deze gebieden nader tot elkaar te brengen. Dat moet onder meer ook vergunningsprocedures versnellen.
Volgens Het Laatste Nieuws draait deze inbreukprocedure om een specifiek onderdeel van de EU-richtlijn, te weten artikel 4 lid 5. Daarin gaat het over netwerkexploitanten die delen van hun fysieke infrastructuur moeten openstellen voor inspecties door bedrijven die openbare communicatienetwerken aanbieden of daarvoor een vergunning hebben verkregen. Het bewuste Brusselse gewest dat op dit punt in gebreke blijft is van mening dat dit materie is voor de federale Belgische overheid.
De opgelegde dwangsom is de uitkomst van een procedure die de Europese Commissie in september 2017 is begonnen, omdat zij van oordeel was dat België de richtlijn niet volledig had omgezet en de daarvoor benodigde nationale omzettingsmaatregelen niet had meegedeeld. Deze financiële sanctie van 5000 euro per dag is door het Hof van Justitie voor het eerst opgelegd aan een lidstaat. Dat kan worden opgelegd op basis van een bepaling uit het Werkingsverdrag die het opleggen van een financiële sanctie mogelijk maakt, op het moment dat een lidstaat een 'verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een richtlijn van de Unie' niet nakomt.
De dwangsom van 5000 euro per dag loopt tot het moment dat de Belgische overheid een einde aan deze inbreuk heeft gemaakt. De richtlijn had uiterlijk op 1 januari 2016 moeten zijn omgezet in Belgisch recht, maar dat is volgens de EU-rechters nog niet volledig gebeurd. De richtlijn gaat over het bevorderen van de beschikbaarheid van snel internet, wat volgens de definitie uit de richtlijn internet met een snelheid van minstens 30Mbit/s betreft.
Het gaat om een richtlijn uit 2014 die toeziet op de invoer van maatregelen om de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met een hoge snelheid te verlagen. Dit moet worden bereikt door het gezamenlijk gebruik van bestaande fysieke infrastructuur te bevorderen en een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke infrastructuur mogelijk te maken. Daartoe worden in de richtlijn bepaalde minimumvoorschriften vastgesteld voor de civiele werken en fysieke infrastructuur, om bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen van lidstaten op deze gebieden nader tot elkaar te brengen. Dat moet onder meer ook vergunningsprocedures versnellen.
Volgens Het Laatste Nieuws draait deze inbreukprocedure om een specifiek onderdeel van de EU-richtlijn, te weten artikel 4 lid 5. Daarin gaat het over netwerkexploitanten die delen van hun fysieke infrastructuur moeten openstellen voor inspecties door bedrijven die openbare communicatienetwerken aanbieden of daarvoor een vergunning hebben verkregen. Het bewuste Brusselse gewest dat op dit punt in gebreke blijft is van mening dat dit materie is voor de federale Belgische overheid.
De opgelegde dwangsom is de uitkomst van een procedure die de Europese Commissie in september 2017 is begonnen, omdat zij van oordeel was dat België de richtlijn niet volledig had omgezet en de daarvoor benodigde nationale omzettingsmaatregelen niet had meegedeeld. Deze financiële sanctie van 5000 euro per dag is door het Hof van Justitie voor het eerst opgelegd aan een lidstaat. Dat kan worden opgelegd op basis van een bepaling uit het Werkingsverdrag die het opleggen van een financiële sanctie mogelijk maakt, op het moment dat een lidstaat een 'verplichting tot mededeling van maatregelen ter omzetting van een richtlijn van de Unie' niet nakomt.